Lente
De lente kriebelt aan mijn dijen
Een raar gevoel beroert mijn zijn.
Een opluchting verdrukt het winterse gevoel.
Zijn het de pollen of de voorjaarsluchten
Die mij zachtjes in hun greep nemen?
Of zijn het de magnolia’s die hun geuren
Verstrooien over het glooiend landschap
In het land waar de planten heersen?
Een seste daslook smaakt ernaar.
Een beukenlaan amper bebladerd
Fier en heersend neerkijkend
Op de kleine mensenmassa.
De agaven onderscheiden zich moeilijk
Van de Mexicaanse cactussen,
Ontworteld uit hun moederland
Om hier treurend en met neergeslagen blik
De geprikte toeschouwers te behagen.
Een halsbandparkiet roept vrolijk terug
Naar zijn verloren paradijs
Waarin hij in gevangenschap werd bevrijd
En nu plagend met zijn gekwiet
Een ergernis wordt voor plant en tuin,
En ongewenst in deze natuur van boom,
Struik en plant een ontheemde is
In het landschap van Herbetum en Oranjerie.
De lente kriebelt aan mijn dijen
Een raar gevoel beroert mijn zijn.
Een opluchting verdrukt het winterse gevoel.
Zijn het de pollen of de voorjaarsluchten
Die mij zachtjes in hun greep nemen?
Of zijn het de magnolia’s die hun geuren
Verstrooien over het glooiend landschap
In het land waar de planten heersen?
Een seste daslook smaakt ernaar.
Een beukenlaan amper bebladerd
Fier en heersend neerkijkend
Op de kleine mensenmassa.
De agaven onderscheiden zich moeilijk
Van de Mexicaanse cactussen,
Ontworteld uit hun moederland
Om hier treurend en met neergeslagen blik
De geprikte toeschouwers te behagen.
Een halsbandparkiet roept vrolijk terug
Naar zijn verloren paradijs
Waarin hij in gevangenschap werd bevrijd
En nu plagend met zijn gekwiet
Een ergernis wordt voor plant en tuin,
En ongewenst in deze natuur van boom,
Struik en plant een ontheemde is
In het landschap van Herbetum en Oranjerie.